Bij de korte beschrijving van ziengscholen van Nieuwe-Tonge konden we niet terugvallen op officiële documenten, zoals notulen. We hebben daarom dankbaar gebruik gemaakt van de herinneringen die sommige mensen nog hadden. Het meeste daarvan is afkomstig van wijlen dhr. Bijdevaate, ook wel bekend als de vogeltjeskoopman uit Nieuwe-Tonge.
In Nieuwe-Tonge wordt in 1923 een mannenzangvereniging opgericht, met de naam: ‘Eendracht maakt macht’. Omdat van deze zangvereniging geen notulen voorhanden zijn moeten we het doen met de herinneringen die sommigen nog hebben. Deze mannenzangvereniging staat op een gegeven moment onder leiding van Leen Breur, later opgevolgd door Piet van Weenen. Het gaat er aan toe zoals op alle ziengscholen: De mannen zingen om de beurt alleen. Eerst wordt er een nummertje getrokken uit een sigarenkistje dat in twee vakken verdeeld is. Het getrokken nummer is het nummer van de Psalm die men de volgende week alleen moet zingen. Het gezongen nummer verdwijnt in het andere vak, zodat alle Psalmen aan de beurt komen. De mannen zijn zeer goed thuis in de Psalmen. Dat komt natuurlijk ook, doordat men elke week huiswerk heeft. De zangvereniging repeteert ‘s zondagsmiddags in het oude mannenhuis op de Molendijk. (het latere pand van Schippers).
Wij kregen een unieke opname in ons bezit van het zingen van deze mannen. Om beurten zingen de mannen solo, min of meer begeleid door de andere zangers. De manier van zingen staat wat ver van ons af, maar is tekenend voor hoe het vroeger op de ziengscholen toeging. Zo is bij het volgende geluidsfragment duidelijk te horen dat op de manier van zingen of de uitspraak niet echt gelet wordt.
Bovendien is de psalm (99 vers 2) erg hoog. 2 tonen hoger dan je normaal mag verwachten. Dit heeft alles te maken met de manier van aangeven: uit het hoofd. Hierdoor kwam het nogal eens voor dat een psalm erg hoog of juist erg laag werd ingezet. Voor de volledige documentatie van deze opname, klik hier. Later zingt de mannenzangvereniging in de openbare school, die aan de Zuiddijk stond. Zoals al vermeld is het een mannenzangvereniging, maar er zijn ook vrouwen die graag willen zingen. Daarom wordt het koor ook opengesteld voor vrouwen. In feite is dat een apart koor, want de mannenzangvereniging en het gemengde koor bestaan ook enkele jaren naast elkaar.
De gemengde zangvereniging heeft de naam ‘Zanglust’. De dirigent daarvan is Hans Hoogstraaten.
De vereniging neemt ook vaak deel aan de zangavonden die door de ziengscholen van het eiland worden belegd. Als de zangavond in Nieuwe-Tonge wordt gehouden, dan wordt die vaak geopend door burgemeester Hofwegen. Daar werd ons een aardig voorval van verteld: Het is op een zangavond dat de burgemeester (hij was van de PvdA) ook aanwezig is. Piet van Weenen zit naast hem. De koffie is geserveerd, maar de burgemeester heeft geen lepeltje gehad. Piet van Weenen ziet dat en zegt: ‘Ooh, hei joe geen lepeltje, wacht mar!’ Hij neemt zijn bril af en roert met de poot in de kom van de burgemeester! Tja, het ging er vaak gemoedelijk aan toe. Later wordt Hoogstraaten opgevolgd door Teun Bijdevaate. Laatstgenoemde is een zanger in hart en nieren. Als het maar even kan zingt hij. Zelfs op verjaardagen wordt er met de familie gezongen. Ook als dirigent is hij altijd in de weer. Als hij weet dat er een verjaardag is, waar veel leden naar toe moeten, gaat hij langs de deur om ze op te wekken om toch te komen. Als ze dan vervolgens om 21.00 uur weg willen gaan, zegt hij: ‘Nu kun je dat laatste poosje ook nog wel blijven’. Toch kan ook hij niet voorkomen dat de zang in 1979 ophoudt te bestaan. Hij gaat dan nog enkele jaren, tot zijn sterven in 1982, met zijn vrouw en enkele andere zangers naar Middelharnis om daar te zingen. Daar wordt in de notulen -die geschreven zijn door zijn vriend A. Visser- ook over hem gesproken. In het verslag van 1981-1982 wordt er gesproken over de hulp van Nieuwe-Tonge: ‘Wat nu zeker wel op een einde gaat raken nu de vaste medewerker van Nieuwe-Tonge wegens lichaamsomstandigheden niet meer kan’. En verder: ‘Nu wil ik er nog wat bijvoegen en wel dit. Altijd hebben we nog kunnen zingen met hulp van Nieuwe-Tonge. Meestal was het dan Teun met z’n vrouw. Daar dit nu zeer zeker wel voorbij zal zijn wegens lichaamsomstandigheden, zullen we het met onze eigen leden moeten doen. Ik wil daar natuurlijk niet mee zeggen dat er geen andere van Nieuwe-Tonge waren wat natuurlijk op prijs gesteld wordt, maar Teun was een vaste medewerker van ons geworden.’ In het verslag van 1983-1984 staat het volgende: ‘Toen wij nog naar Nieuwe-Tonge gingen was het vaak zo als we niet naar Nieuwe-Tonge gingen dan was het daar niets, maar nu zijn de rollen omgekeerd en is het weleens wachten op Nieuwe-Tonge. (...) Ook zijn er dit seizoen ook schaduwzijden en dan denken we in de eerste plaats aan het overlijden van onze vriend Bijdevaate die na een lijdensweg van enkele jaren de weg is gegaan van alle vlees. Hij kwam naar ons toe ook toen het bijna niet meer mogelijk was. Tot het laatste toe vroeg hij er naar hoe het op de zang ging tot hij niet meer spreken kon. Op de begrafenis zijn we er met z’n vieren geweest.’
Tot slot kunnen we nog over de zangvereniging van Nieuwe-Tonge vertellen, dat er niet alleen Psalmen en Hazeuliederen werden gezongen, maar ook gezangen zoals ‘Stille Nacht’. Tot op heden wordt het koor ‘De Lofstem’ nog versterkt door leden afkomstig van Nieuwe-Tonge.